Op 19 september 1921 werd de Troonrede verstoord door de socialist en feminist Christina Timmer en een aantal kameraden. Zij eisten de vrijheid van Herman Groenendaal, een anarchist en dienstweigeraar die al een paar maanden vast zat.
Timmer mocht mee met haar man Harm Kolthek, die in de Tweede Kamer zat. De politie wilde haar tegenhouden bij de deur, maar ze kwam binnen toen ze beloofde geen overlast te veroorzaken. Toen de koningin haar toespraak wilde beginnen, schreeuwde Timmer: “Herman Groenendaal moet vrij!” en “Leve de revolutie!” Zij en haar kameraden werden hardhandig naar buiten gesleept en gearresteerd. Een krant schreef: “Toen de rust was weergekeerd, las Onze Hooge Landsvrouwe, nog wat bleek en ontdaan, met bevende stem de Troonrede.”
Timmer was betrokken bij de socialistische beweging en vooral tijdens de Eerste Wereldoorlog was ze erg actief. Ze was secretaris van de Vereniging Dienstweigering in 1915, die met hun Dienstweigeringsmanifest veel steun wist te krijgen voor een boycot van het leger. Ze werd veroordeeld wegens opruiing. In 1916 werd ze secretaris van het pas opgerichte Revolutionair Socialistisch Comité tegen de Oorlog en zijn Gevolgen, een samenwerking van alles wat links zat van de SDAP.