De aanstormende economische crisis en de huidige effecten van de pandemie moeten worden aangegrepen voor een groene her-industrialisatie.
De razendsnelle verspreiding van het COVID-19 virus stelt ons land op de proef. Zorgmedewerkers zullen de komende maanden duizenden patiënten verzorgen, terwijl zij nu al worden geconfronteerd met dreigende tekorten aan essentiële medische producten. Mondkapjes, beademingsapparatuur en testen voor het COVID-19 virus, allen worden niet of amper in Nederland geproduceerd. De corona-pandemie legt hiermee een zwakte van de gede-ïndustrialiseerde economie bloot en dwingt ons na te denken over het type economie dat wij uit de as van de aanstormende crisis zullen laten herrijzen.
De afgelopen decennia is ons land omgevormd tot een diensteneconomie. Was in 1969 de Nederlandse industrie nog goed voor bijna een kwart van de werkgelegenheid; in 2016 werd de 10 procent niet meer gehaald. Productiemiddelen werden over de landsgrens verplaatst in een zoektocht naar gebieden met goedkopere arbeidskrachten en laksere milieuwetgeving. Multinationals zagen hun winsten stijgen en onze eigen bevolking moest zich maar bezighouden met ‘nobeler’ vormen van arbeid. Deze herstructurering van de economie werd door de politiek en het bedrijfsleven gepresenteerd als een win-win situatie.
De bestuurlijke en financiële elite vergaten echter een ding. Producten hebben namelijk niet alleen een economische waarde, zij hebben ook een sociaal nut. En terwijl de elite zich rijk rekende, bracht zij met de verplaatsing van de productiemiddelen de werkende massa’s ernstig in gevaar. Elke verstoring van de wereldeconomie door een natuurramp, pandemie of oorlog, kan namelijk leiden tot grote tekorten aan essentiële producten, met alle maatschappelijk gevolgen van dien.
De aanstormende economische crisis en de huidige effecten van de pandemie moeten daarom worden aangegrepen voor een groene her-industrialisatie. Overal in ons land ontstaan al initiatieven om zelf goederen te produceren, die ons sterken in de strijd tegen het COVID-19 virus. Burgers gaan eigen mondkapjes naaien, ondernemers willen beademingsapparatuur produceren en artsen gaan zelf testvloeistoffen maken. Deze initiatieven van onderop verdienen alle steun. Het herintroduceren van productieve arbeid geeft ons de mogelijkheid om niet alleen te pleiten voor een betere wereld maar om hier ook fysiek werk van te maken.
Behalve dat het her-industrialiseren ons minder afhankelijk maakt van uitbuiting en onderdrukking van mens en natuur in andere landen, stelt het ons ook in staat om sociale keuzes te maken. Zo waren Italiaanse vrijwilligers in staat om middels een 3-d printer essentiële onderdelen voor een beademingsapparaat te printen, die geen bedrijf op dat moment kon leveren. Deze wijze van productie stelt ons in staat om wanneer nodig, niet-winstgevend of tegen minimale marges te produceren, om zo goederen te leveren die een gigantische sociale waarde hebben, zoals het redden van mensenlevens.
De komende tijd staat de wereld voor grote uitdagingen. De gezondheid van miljoenen mensen staat op het spel, de wereldeconomie komt tot een stilstand en klimaatverandering vormt een voortdurende bedreiging voor al het leven op aarde. Enkel door zelf de handen uit onze mouwen te steken en in toenemende mate onze eigen essentiële goederen te produceren, kunnen wij een nieuwe economie opbouwen zonder uitbuiting en onderdrukking en waarin sociale afwegingen centraal komen te staan.