Op 21 juni 1944 werd de communistische verzetsstrijder Jan Bonekamp (geboren 19 mei 1914) doodgeschoten tijdens een moordaanslag op een Nederlandse agent.
Na de Slag om Stalingrad (het militaire keerpunt in WOII) klom hij stiekem in de mast bij zijn werkplek en hees hij een zelfgemaakte Sovjet-vlag. Op zijn werkplaats bij de Hoogovens in Velsen verspreidde hij ook illegale kranten en oproepen tot deelname aan de April-Mei-Staking van 1943. Hij werd door de nazi’s opgepakt voor de kranten, maar vrijgelaten omdat zij dachten dat ze de verkeerde te pakken hadden. Toen hij werd vrijgelaten, dook hij onder en sloot hij zich aan bij het gewapend verzet. In deze kringen werkte hij samen met Hannie Schaft.
In de zomer van 1944 besloot de Raad van Verzet dat de Zaanse politiecommandant Ragut geliquideerd moest worden, vanwege zijn gretige collaboratie met de Duitsers. Schaft en Bonekamp kregen de opdracht dit te doen. De aanslag was succesvol, maar Ragut had in het vuurgevecht Bonekamp in zijn buik weten te raken. Ragut stierf ter plekke; Bonekamp stierf later die dag, toen hij al in Duitse handen was. Schaft had weten te ontkomen. Zij schreef na zijn dood over hem: “Denk niets lafs van mijn vriend, hij heeft zich prachtig gedragen. Het was te wensen dat er meer van zulke mensen waren en overbleven. Hij was een van de fijnste kerels die ik ooit heb ontmoet. Onthou dit, het is heel belangrijk.”
Ieder jaar wordt op 4 mei een herdenking georganiseerd voor Jan Bonekamp. https://www.facebook.com/janbonekampherdenking