Op 14 maart (de sterfdag van Karl Marx) in 1909 werd de eerste communistische partij van Nederland opgericht, onder de naam Sociaal-Democratische Partij. Het was een afsplitsing van enkele honderden leden van de SDAP, die kort daarvoor uit de partij waren gegooid.
De groep had de SDAP-leiding hoofdpijn bezorgd na enkele jaren van harde interne oppositievoering tegen de revisionistische lijn van de partij.* De SDAP (voorloper van de PvdA) was net als de meeste Europese sociaal-democratische partijen steeds minder gericht op revolutie, en steeds meer op hervorming binnen het kapitalisme.
De SDP groeide hard tijdens de Eerste Wereldoorlog. Nederlandse arbeiders hadden erg te lijden onder de oorlog: de armoede steeg enorm. Dit resulteerde in verschillende rellen en opstanden, waaronder het Aardappeloproer in 1917, enkele muiterijen in kazernes en de Amsterdamse revolutiepoging in 1918. De SDP was een van de belangrijkste organisatorische en ideologische krachten achter deze opstanden.
Na de Russische Revolutie in 1917 veranderde de SDP haar naam in Communistische Partij Holland (later: CPN), samen met andere Europese partijen die zich hiermee expliciet achter de succesvolle bolsjewistische lijn van Lenin schaarden.
Tijdens de nazi-bezetting was de CPN de enige politieke partij die direct ondergronds ging. De partij werd een van de belangrijkste motoren van het illegale verzet tegen het fascisme.
De CPN werd in 1990 opgeheven.
* Revisionisme: omslag in de socialistische beweging die het idee van revolutie loslaat en vervangt voor reformistische ideeën.