Roosje Vos was de oprichter van de eerste vrouwenvakvereniging in Nederland, overtuigd feminist en communist.
In 1897 richtte zij ‘Allen Een’ op, de eerste vakvereniging voor vrouwen. Als voorzitter hiervan organiseerde zij arbeidersvrouwen en moedigde zij hen aan om op te komen voor hun rechten als vrouw en als arbeider. Ze speelde een belangrijke rol tijdens de Spoorwegstaking van 1903 (de eerste staking in Nederland voor een politieke eis) als landelijke afgevaardigde van het Comité van Verweer. Binnen de SDAP streed zij voor erkenning van het standpunt om ook voor algemeen vrouwenkiesrecht te strijden, in plaats van alleen algemeen mannenkiesrecht. Ook was zij voorstander van de 8-urige werkdag, in plaats van de 10-urige werkdag, waar de meerderheid van de SDAP op dat moment nog voor stond.
Ze hoorde bij de linkervleugel van de SDAP die zich in 1909 afsplitste, wat later de CPN zou worden. Ze woonde inmiddels in Groningen en daar speelde ze een belangrijke rol bij de opbouw van de partij. Vos wist zich staande te houden temidden van seksistische tendensen van het leiderschap van de partij.
In 1918 stond ze op nummer 4 van de verkiezingslijst van de CPN maar kwam niet in de Tweede Kamer. Een jaar later werd ze gekozen in de Provinciale Staten. Tussen 1925 en 1930 was er een splitsing binnen de CPN, waarbij ze voor de kant van de oppositie koos, die niet door de Comintern werd erkend. In 1930 sloot ze zich weer aan bij de officiële CPN. Tot haar dood in 1932 bleef ze actief in de strijd voor het socialisme.
Lees meer over Roosje Vos:https://socialhistory.org/