David Wijnkoop (1876-1941) was een van de belangrijkste leiders in de geschiedenis van de Nederlandse communistische beweging.
Wijnkoop was een van de oprichters van de Sociaal-Democratische Partij in 1909, die in 1918 werd omgedoopt tot Communistische Partij Nederland. Tot 1925 was Wijnkoop voorzitter van deze partij.
In 1905 werd hij verkozen tot het bestuur van de Tweede Internationale. Binnen de SDAP was hij een van de leiders van de links-marxistische vleugel die tegen het revisionisme van de partij streed. Hij richtte het blad De Tribune op, wat tot 1940 het partijblad van de CPN zou blijven. Binnen de SDAP werd hij berucht om zijn harde en compromisloze oppositie en zijn grote spreektalent waarmee hij enkele honderden SDAP’ers aan zich wist te binden. In 1909 werd zijn oppositiegroep uit de partij gegooid, waarna zij de SDP oprichtten en Wijnkoop tot voorzitter benoemden. Pas tijdens de Eerste Wereldoorlog zou de partij groeien.
Terwijl SDAP-leider Troelstra in november 1918 zijn (mislukte) revolutie in het parlement verkondigde, leidde Wijnkoop daadwerkelijk een groepje van enkele honderden revolutionaire soldaten en arbeiders die een poging deden om een muiterij in het leger aan te wakkeren, en een Amsterdamse commune te stichten. Deze poging mislukte op de eerste dag nadat de groep vanuit de Amsterdamse kazerne was beschoten, waarbij enkele doden waren gevallen.
Hij had helaas erg problematische opvattingen over vrouwen. Hij vond dat ze geen rol konden spelen in de revolutie. Tijdens het Aardappeloproer in 1917, dat werd geleid door socialistische vrouwen, vertelde hij hen dat ze naar huis moesten gaan zodat hun mannen de opstand konden overnemen.
In 1925 raakte hij in hevig conflict met zijn partij en leidde hij enkele jaren een afsplitsing van de CPN. Hij streed voor erkenning van de Communistische Internationale in Moskou, maar kreeg die nooit. Hoewel hij overtuigd was van zijn gelijk vond hij uiteindelijk de partijdiscipline belangrijker en in 1930 keerde hij terug tot de officiële CPN.
Op 1 mei 1940 hield hij, ondanks zijn slechte gezondheid, zijn laatste openbare toespraak. In 1941, enkele maanden na de Februaristaking, stierf hij op 65-jarige leeftijd aan een hartaanval.